Licht is onderdeel van de natuur. En zo verstoort kunstlicht altijd de leefomgeving van dieren en planten. Daarom moet bij landschapsplanning licht in de natuurlijke ruimte worden geïntegreerd en moet de armatuur zelf zo onzichtbaar mogelijk zijn. Het licht moet een natuurlijke uitstraling geven. Licht dat van boven naar beneden schijnt, creëert karakteristieke schaduwbeelden vergelijkbaar met de zon of de maan. Verblindingsvrije optiek die alleen licht brengt waar het nodig is, voorkomt "lichtvervuiling" en beschermt de biodiversiteit. Op verkeersgebieden en paden, in parken, op paden, bruggen en plekken waar mensen elkaar ontmoeten, zorgt goed licht voor veiligheid en oriëntatie en onderstreept het de identiteit van de plek.